Column: Alchemistengevoel van het Hobbybrouwen
Eigenlijk is het raar dat ik niet al vele jaren aan het hobbybrouwen ben. Als kind spaarde ik bierflesjes. Ik had letterlijk een aantal kasten vol flesjes staan. Allemaal anders, Nederlandse flesjes en van over heel de wereld. (Het was achteraf makkelijker geweest om alleen de etiketten te verzamelen, maar goed… ) En toen het voor mij legaal werd om te drinken was ik ook meteen bierliefhebber.
Maar, het moest er eens van komen. Dus ongeveer twee en een half jaar geleden toch maar eens een “Doe het zelf bierbrouw startpakket” besteld op internet. Dat pakket bleek verrassend goedkoop en simpel te verkrijgen.
Als een klein kind met Sinterklaas was ik. Enorm ongeduldig om het grote doos met spullen uit te pakken. Het “alchemistengevoel” startte daar al en is nooit meer vertrokken. Een grote plastic emmer, een lange roerspaan, kroonkurken en een vernuftig gereedschapje om deze doppen op een flesje te krijgen, een slangetje hier en een potje daar. En als kers op de taart een groot zwaar blik met een warm bourgondisch etiket waar het “bierconcentraat” in zat. Gallia heette het… Het uitpakken, het uitzoeken en proberen van al die dingen was al die 50 euro waard.
Uiteraard heb ik die week nog een gaatje in mijn agenda gevonden/gemaakt om meteen te gaan proberen. Het “brouwen” van een “blikbrouwsel” stelt bepaald niet veel voor. Het is bijna als een glaasje ranja maken. Behalve dan dat je er 3 weken op moet wachten en dat je meteen 12 liter krijgt. Ongeveer anderhalf krat vol van mijn eigen bier, wat ik al snel “Smeels” bier ben gaan noemen (vernoemd naar de straat waar ik aan woon). Uiteraard was dit bier heerlijk!!! Brouwsel nummer 1 (#1) smaakte zoetig en weeïg en flauw en best waterig. Ook leek er een soort viezig gistsmaakje doorheen te zitten. Zoals ik al zei: geweldig! Omdat ik het zelf had gemaakt.
Het belangrijkste wat ik in dat eerste blikbrouwsel proefde was dat het naar meer smaakte. Niet zo zeer het biertje zelf als wel het proces. Ik heb nog 2 flesjes #1 bewaard uit nostalgische overwegingen. De rest van het gerstenat, wat na een half jaar nog stond is “gerecycled” zullen we maar zeggen. Ik wilde het nog beter, mooier, lekkerder, professioneler. Die instelling is sinds dien niet veranderd en hopelijk blijft dat zo, ieder brouwsel opnieuw. Beter, mooier, lekkerder, professioneler.
Volgende keer: wat komt er na het alchemistengevoel? De Steen der Weizen natuurlijk.
One thought on “Column: Alchemistengevoel van het Hobbybrouwen”