Is het einde van de bierrevolutie in zicht?
Onlangs maakte De Molen een voor sommigen opvallende stap: Bavaria krijgt iets meer dan 1/3 van de brouwerijaandelen in handen. Grote brouwers die een aandeel nemen in wat sommige bierliefhebbers ‘craft’ noemen: het is een ontwikkeling die we al een tijdje zien. Wat mij betreft een positieve. Het is een teken dat de (Nederlandse) bierwereld volwassen groeit en in een nieuwe, hoopvolle fase is beland. Is daarmee het einde van de bierrevolutie in zicht?
De Grote Bierrevolutie. Iedereen die niet onder een steen heeft geleefd heeft het meegekregen. Na jaren pils en een enkel Belgisch blondje steeg het aantal brouwers in Nederland explosief. Bierfestivals schoten als paddestoelen op de grond. Sites als deze ook.
Craft als revolutieretoriek
Een nieuwe term kwam al snel overgewaaid uit de VS: craft beer. Het bleek revolutieretoriek bij uitstek. Het betekent niet alleen zoiets als ambachtelijk bier, gemaakt uit passie in plaats van winstoverwegingen. Het veronderstelt namelijk ook dat er zoiets bestaat als het tegenovergestelde: bier gemaakt door mensen zonder respect voor de ambacht, door grote, hebzuchtige “brouwers” die enkel gaan voor het snelle geld. Het is de ultieme vorm van polarisering waar hele volksstammen zich prettig bij voelen. De term stond model voor een nieuwe generatie bierliefhebbers die lak had aan conventies, fabriekspils en “saai” speciaalbier. De bijbehorende bierrevolutie was een welkome: zelfs tot in de supermarkt drongen voor het grote publiek nieuwe merken en bierstijlen door. De pilswoestijn schudde op zijn grondvesten.
De bierrevolutie zorgde bovendien voor een – opnieuw uit de VS overgewaaide – nieuwe subcultuur die de liefhebberij van het nieuwe en onbekende tot dogma verhief. Een subcultuur afkomstig uit dezelfde wereldwijde trends die hebben gezorgd voor aandacht voor slow cooking, onthaasting, veganisme en zelfbewustzijn en een grote behoefte aan authenticiteit. Een die zich verenigde en nog steeds verenigt onder #kraftkulture-hashtags, beerswapmeetings, zwarte Borefts-tshirts en facebookgroepen als Beer Geeks. Zij waren de vaandeldragers van de IPA, de Imperial Stout en op een gegeven moment gingen ze zelfs met zure Belgische bieren aan de haal. Als het maar de zweem van ambacht en vernieuwing om zich heen had. Alles wat maar rook naar pils, Leffe of Radler kon rekenen op een minachtende blik.
Aanvankelijk zagen grote brouwers het allemaal met lede ogen toe. Maar al snel beseften enkele dat ze dat ze ‘iets’ moesten doen. Met hun pils en soms een enkele blondje of dubbel gingen ze het niet redden in deze nieuwe werkelijkheid. Brouwers als Heineken, Amstel, Bavaria en Dommelsch gingen stug door met wat ze het beste doen: pils (en Radler) brouwen voor de grote massa. Maar “luxere” merken als Brand en Hertog Jan probeerden wat van de markt mee te pikken. Op veel goedkeuring van de die-hard geeks kon het (als vanzelfsprekend) niet rekenen.
Onhoudbaar zwart-wit
Deze zwart-witverdeling tussen de grote brouwers enerzijds en kleine brouwers aan de andere kant van het spectrum is inmiddels onhoudbaar gebleken. De grote schokken van de revolutie zijn gaan liggen, de rimpelingen in de vijver worden nu pas echt zichtbaar. Nederland krijgt steeds meer grijstinten in het bierlandschap. Brouwers als Jopen, De Molen en Texels zijn hun prille jeugd ontgroeid en worden volwassen. La Trappe mag zich verheugen op hernieuwde interesse. Allen zijn ze te groot voor ‘microbrouwerij’, maar ook te klein om lekker tegenaan te schoppen.
Nu is daar een nieuwe vorm van grijs bijgekomen: groot gaat zich mengen met die middengroep. Bavaria geeft met het ‘huwelijk’ met De Molen een eerste aanzet. Hier in Nederland althans, want internationaal is bovengeschetste ontwikkeling al iets langer aan de gang. Denk aan Duvel, dat belang nam in een aantal Amerikaanse ‘craft’-brouwers. En denk aan Inbev, dat Goose Island inlijfde.
Gelukkig meer grijs
Voor mij is dat alleen maar goed nieuws: de bierwereld komt gelukkig weer nader tot elkaar. Craft beer geeks ontdoen zich – hopelijk – van de vooroordelen rondom grotere brouwers. De kleintjes blijven – hopelijk – lekker doen waar hun kracht ligt: experimenteren. De middengroep wint dankzij huwelijken met groter – hopelijk – aan consistentie en slagkracht. En de grote pilsbrouwers ontdoen zich van hun hoogmoed, onderkennen de noodzaak tot vernieuwing en gebruiken hun kracht hopelijk voor het opzetten van goede brouwinitiatieven. Onder eigen label of dat van een ander.
Uiteindelijk moet dat leiden tot een volwassen biermarkt, waarin vooral de kwaliteit in het glas weer telt. Waarin liefhebbers weer onbevooroordeeld ruiken en proeven. En waarin de term ‘craft’ ons slechts nog herinnert aan wat moest gebeuren.
We zijn er nog niet helemaal, maar de eerste stappen zijn gezet.